- gemiddeld
- {{gemiddeld}}{{/term}}I 〈bijvoeglijk naamwoord〉1 [het midden houdend] average2 [doorsnee-] average ⇒ mean♦voorbeelden:1 iemand van gemiddelde grootte • someone of average/medium height2 de gemiddelde hoeveelheid regen per jaar • the average/mean annual rainfallde gemiddelde lezer • the average/general readerII 〈bijwoord〉1 [dooreengenomen] on average, an average (of)♦voorbeelden:1 zij werkt gemiddeld vier dagen per week • she works an average of four days a week
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.